Als zij-instromer docent worden in het middelbaar onderwijs, hoe is dat?
‘Ik vond wiskunde altijd al een leuk vak: lekker puzzelen en rekenen.’
Hoewel Rianne Brunt geologie studeerde en een aantal jaar bij zowel TNO als een oliemaatschappij werkte, staat ze nu alweer een tijdje op het Goois Lyceum als docent wiskunde voor de klas.
Waarom heb je eigenlijk geen wiskunde gestudeerd?
Ik vond alle exacte vakken heel leuk en bij geologie krijg je een mix van het hele pakket. Daarnaast is het toegepast op het ontstaan van bergen, vulkanen en aardbevingen en dat vond ik op die leeftijd ook super interessant. En natuurlijk hielp het mee dat je ieder jaar een reis maakte om veldwerk te doen.
Maar er schuilde toch geen rasechte geoloog in jou?
Ik wilde niet in het onderzoek blijven en dan kom je automatisch bij TNO of een oliemaatschappij terecht. Ik heb ook eerst bij TNO gewerkt. Daar twijfelde ik al een beetje of dat het was. Daarna werkte ik een aantal jaar bij een oliemaatschappij en toen werd het me wel echt duidelijk: dit is niet waar ik me verder in wil ontwikkelen. Ik miste in mijn kantoorbaan ook de connectie met de samenleving en het gevoel iets te doen wat echt nuttig is.
Hoe kwam je op het idee om het onderwijs in te gaan?
Kennis overdragen heb ik altijd al heel leuk gevonden. Als ik een nieuwe collega moest inwerken, werd ik daar heel enthousiast van. In mijn vrije tijd was ik ook coach van een basketbalteam en ik gaf op de universiteit weleens werkcolleges. Zodoende merkte ik dat die rol me wel echt ligt.
We hebben een aantal jaar in Zwitserland gewoond. Toen we terug in Nederland waren, heb ik een periode de tijd genomen om als gezin weer te landen. Ik deed toen heel veel op de basisschool van mijn kinderen en merkte dat ik het heel leuk vond om in z’n dynamische omgeving mee te draaien. Maar ik zie mezelf echt niet voor een lagereschoolklas staan. Dan liever pubers, dacht ik.
Vond je de lerarenopleiding zwaar?
Ik had de luxe dat ik me volledig op mijn studie kon richten. Ik heb eerst extra wiskundevakken gedaan aan de Universiteit van Utrecht. Ik vond het heel leuk om weer te gaan studeren. Het was ook een klas met allemaal instromers en dat stimuleert ook. Daarna heb ik aan de VU de eenjarige lerarenopleiding gedaan. Dat zijn best volle weken met 1 dag college en 3 dagen stage per week. Ik heb ervoor gekozen er niet naast te werken maar het vak als stagiair te leren. Toen ik klaar was had ik meteen een baan, dat is ook fijn: weten dat er direct werk is.
Wat vind je best pittig aan dit vak?
De werkdruk is echt wel heel hoog. Ik sta nu vier jaar voor de klas. Natuurlijk gaat het je ieder jaar makkelijker af, maar ieder jaar krijg je er ook taken bij. Dat maakt het onderwijs ook zo leuk en afwisselend. Daarom houd je het ook vol. Maar je moet jezelf grenzen stellen. Leerlingen vragen altijd aandacht, daarin kun je extra werk blijven verzetten. Dat kan een valkuil zijn.
Wanneer vind je je vak het leukst?
Als er met een klas een goede klik is. Dat je een leuke werkvorm hebt gedaan, ze enthousiast meededen en je merkt uit de antwoorden dat ze echt iets hebben opgepakt. Daar kan ik echt heel blij van worden. Wiskunde is op het vwo een verplicht vak. Daar is niet iedereen gemotiveerd voor. Dat kan lastig zijn. Maar ik hoop dat leerlingen zich op hun gemak voelen bij mij. Dat vind ik echt belangrijk. En dat er af en toe tijd is voor een grapje.
Ben je blij dat je de overstap hebt gemaakt?
Zeker. Het is heel dynamisch werk. Er gebeuren altijd weer andere dingen in zo’n les. Je loopt tegen dingen aan en leert daarmee ook heel veel over jezelf. Je leert de jeugd beter kennen en staat daarmee midden in de maatschappij. En het belangrijkste: je draagt echt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen.
Welk advies zou je mogelijke zij-instromers geven?
Bedenk of dit vak bij je past. Je moet zelfstandig kunnen werken, je eigen lessen draaien en goed georganiseerd zijn. Daarnaast moet je ook samenwerken met de collega’s uit de parallelklassen.
Iedere keer sta je weer voor een groep en moet je ook echt aanstaan. Alert zijn, alles in de gaten houden. Soms een beetje acteren, bijvoorbeeld dat je boos bent. En soms niet te veel laten merken hoe je je die dag voelt. Een uur lesgeven is intenser dan een uur kantoorwerk. Maar van een goede les krijg je ook weer veel nieuwe energie.
De wereld ontdekken, dat is wat Yvonne Ovink het liefst wilde. Na het havo ging ze dan ook een jaar als uitwisselingsstudent naar Amerika. En tijdens haar studie Economie, met de richting Toerism Management, liep ze stage in Australië. Na haar afstuderen werkte ze zeven jaar als account- en projectmanager bij reclamebureaus in Nederland, tot ze merkte dat daar haar hart niet lag.
De keuze voor een vervolgstudie na de middelbare school was voor Annabel Rigter niet ingewikkeld. Al van jongs af aan vond ze geschiedenis interessant. En in haar rol als volleybaltrainer ontdekte ze dat ze het leuk vond om les te geven. “Dus ik dacht: ik combineer het gewoon en ga het allebei doen.”
Als kind wilde Joey Soumokil piloot worden, maar door zijn beperkte zicht bleef dat helaas een jongensdroom. Rechter leek hem ook een mooi beroep. Of advocaat, dominee of leraar: “Iets waarmee ik mensen iets kan bijbrengen.” Nu staat hij als muziekleraar voor de klas, daarnaast heeft hij zijn eigen bedrijf als producer van gamemuziek.
Toen Evan Möring (30) Journalistiek studeerde vroeg hij zich al af of hij dat fulltime leuk zou vinden. Hij wilde er sowieso iets naast gaan doen. Het onderwijs was een van de opties. Coronatijd gaf de doorslag. Evan wilde meer mensen om zich heen, meer vastigheid en vooral het gevoel dat hij iets kon bijdragen aan de maatschappij.
Zijn kinderdroom was profvoetballer worden. Later werd dat archeoloog, omdat hij geschiedenis zo leuk vond. Dat vormde uiteindelijk ook het bruggetje naar het docentschap, maar na de middelbare school volgde Kaan Karakoc eerst de mbo-studie Pedagogisch Medewerker. Hij werkte kort op een sport-BSO, maar dacht: is dit het nou? Ik wil meer. Vrienden zeiden: waarom word jij geen leraar?
“Ik krijg wel eens de vraag: als je geen docent was geworden, wat was je dan gaan doen? Dan blijft het bij mij heel lang stil. Ik heb eigenlijk nooit een andere ambitie gehad dan voor de klas staan.” Wendy van Capelle werkt al twintig jaar in het onderwijs, waarvan achttien jaar op het Vituscollege in Bussum waar zij economie en bedrijfseconomie geeft.
Mieke Staal studeerde af aan de Academie Mens & Arbeid in de richting ‘personeel en arbeid’. Bijna tien jaar was ze binnen dat werkveld actief, met name in de re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tot het vercommercialiseren van die sector ervoor zorgde dat ze dacht: ik moet hier weg! Ze maakte de overstap naar het onderwijs. Daar rijgt ze verschillende onderwijskundige rollen aan elkaar, met als rode draad: trainen, coachen en begeleiden van jonge en volwassen mensen.
“Ik heb eerst theologie gestudeerd aan het hbo om mijn propedeuse te halen. Daarna ben ik geschiedenis gaan doen aan de universiteit. Mijn interesse lag daar en ik wilde me er graag verder in verdiepen. Ik dacht: ik zie tijdens de studie wel welke kant het opgaat. Mark Rutte heeft ook geschiedenis gestudeerd, dus je weet nooit waar je eindigt. Ik doe gewoon wat ik leuk vind.”
Patriek Kerkhoff (52) werkt na zijn studie politicologie lange tijd bij Defensie. Daarna is hij wethouder in Laren en bekleedt hij verschillende financieel-economische functies. Drie jaar geleden besluit Patriek de overstap te maken naar het voortgezet onderwijs. Per toeval krijgt hij zijn oude middelbare school in Huizen als stageplaats aangewezen. Inmiddels staat hij voor het tweede jaar daar op de Huizermaat als docent economie en bedrijfseconomie voor de klas.