Toekomstige collega

Rianne Brunt

Docent Wiskunde

  • Van: Goois Lyceum
  • Leeftijd: 43
  • Houdt van: bergen
  • Favoriete plek in Het Gooi: Hooge Vuursche

'Ik vond Wiskunde altijd al een leuk vak: lekker puzzelen en rekenen.'

Als zij-instromer docent worden in het middelbaar onderwijs, hoe is dat?
‘Ik vond wiskunde altijd al een leuk vak: lekker puzzelen en rekenen.’

Hoewel Rianne Brunt geologie studeerde en een aantal jaar bij zowel TNO als een oliemaatschappij werkte, staat ze nu alweer een tijdje op het Goois Lyceum als docent wiskunde voor de klas.

Waarom heb je eigenlijk geen wiskunde gestudeerd?
Ik vond alle exacte vakken heel leuk en bij geologie krijg je een mix van het hele pakket. Daarnaast is het toegepast op het ontstaan van bergen, vulkanen en aardbevingen en dat vond ik op die leeftijd ook super interessant. En natuurlijk hielp het mee dat je ieder jaar een reis maakte om veldwerk te doen.

Maar er schuilde toch geen rasechte geoloog in jou?
Ik wilde niet in het onderzoek blijven en dan kom je automatisch bij TNO of een oliemaatschappij terecht. Ik heb ook eerst bij TNO gewerkt. Daar twijfelde ik al een beetje of dat het was. Daarna werkte ik een aantal jaar bij een oliemaatschappij en toen werd het me wel echt duidelijk: dit is niet waar ik me verder in wil ontwikkelen. Ik miste in mijn kantoorbaan ook de connectie met de samenleving en het gevoel iets te doen wat echt nuttig is.

Hoe kwam je op het idee om het onderwijs in te gaan?
Kennis overdragen heb ik altijd al heel leuk gevonden. Als ik een nieuwe collega moest inwerken, werd ik daar heel enthousiast van. In mijn vrije tijd was ik ook coach van een basketbalteam en ik gaf op de universiteit weleens werkcolleges. Zodoende merkte ik dat die rol me wel echt ligt.

We hebben een aantal jaar in Zwitserland gewoond. Toen we terug in Nederland waren, heb ik een periode de tijd genomen om als gezin weer te landen.  Ik deed toen heel veel op de basisschool van mijn kinderen en merkte dat ik het heel leuk vond om in z’n dynamische omgeving mee te draaien. Maar ik zie mezelf echt niet voor een lagereschoolklas staan. Dan liever pubers, dacht ik.

Vond je de lerarenopleiding zwaar?
Ik had de luxe dat ik me volledig op mijn studie kon richten. Ik heb eerst extra wiskundevakken gedaan aan de Universiteit van Utrecht. Ik vond het heel leuk om weer te gaan studeren. Het was ook een klas met allemaal instromers en dat stimuleert ook. Daarna heb ik aan de VU de eenjarige lerarenopleiding gedaan. Dat zijn best volle weken met 1 dag college en 3 dagen stage per week. Ik heb ervoor gekozen er niet naast te werken maar het vak als stagiair te leren. Toen ik klaar was had ik meteen een baan, dat is ook fijn: weten dat er direct werk is.

Wat vind je best pittig aan dit vak?
De werkdruk is echt wel heel hoog. Ik sta nu vier jaar voor de klas. Natuurlijk gaat het je ieder jaar makkelijker af, maar ieder jaar krijg je er ook taken bij. Dat maakt het onderwijs ook zo leuk en afwisselend. Daarom houd je het ook vol. Maar je moet jezelf grenzen stellen. Leerlingen vragen altijd aandacht, daarin kun je extra werk blijven verzetten. Dat kan een valkuil zijn.

Wanneer vind je je vak het leukst?
Als er met een klas een goede klik is. Dat je een leuke werkvorm hebt gedaan, ze enthousiast meededen en je merkt uit de antwoorden dat ze echt iets hebben opgepakt. Daar kan ik echt heel blij van worden. Wiskunde is op het vwo een verplicht vak. Daar is niet iedereen gemotiveerd voor. Dat kan lastig zijn. Maar ik hoop dat leerlingen zich op hun gemak voelen bij mij. Dat vind ik echt belangrijk. En dat er af en toe tijd is voor een grapje.

Ben je blij dat je de overstap hebt gemaakt?

Zeker. Het is heel dynamisch werk. Er gebeuren altijd weer andere dingen in zo’n les. Je loopt tegen dingen aan en leert daarmee ook heel veel over jezelf. Je leert de jeugd beter kennen en staat daarmee midden in de maatschappij. En het belangrijkste: je draagt echt bij aan de ontwikkeling van de leerlingen.

Welk advies zou je mogelijke zij-instromers geven?
Bedenk of dit vak bij je past. Je moet zelfstandig kunnen werken, je eigen lessen draaien en goed georganiseerd zijn. Daarnaast moet je ook samenwerken met de collega’s uit de parallelklassen.
Iedere keer sta je weer voor een groep en moet je ook echt aanstaan. Alert zijn, alles in de gaten houden. Soms een beetje acteren, bijvoorbeeld dat je boos bent. En soms niet te veel laten merken hoe je je die dag voelt. Een uur lesgeven is intenser dan een uur kantoorwerk. Maar van een goede les krijg je ook weer veel nieuwe energie.

 

 

Kaan Karakoc

Zijn kinderdroom was profvoetballer worden. Later werd dat archeoloog, omdat hij geschiedenis zo leuk vond. Dat vormde uiteindelijk ook het bruggetje naar het docentschap, maar na de middelbare school volgde Kaan Karakoc eerst de mbo-studie Pedagogisch Medewerker. Hij werkte kort op een sport-BSO, maar dacht: is dit het nou? Ik wil meer. Vrienden zeiden: waarom word jij geen leraar?

Wendy van Capelle

“Ik krijg wel eens de vraag: als je geen docent was geworden, wat was je dan gaan doen? Dan blijft het bij mij heel lang stil. Ik heb eigenlijk nooit een andere ambitie gehad dan voor de klas staan.” Wendy van Capelle werkt al twintig jaar in het onderwijs, waarvan achttien jaar op het Vituscollege in Bussum waar zij economie en bedrijfseconomie geeft.

Mieke Staal

Mieke Staal studeerde af aan de Academie Mens & Arbeid in de richting ‘personeel en arbeid’. Bijna tien jaar was ze binnen dat werkveld actief, met name in de re-integratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Tot het vercommercialiseren van die sector ervoor zorgde dat ze dacht: ik moet hier weg! Ze maakte de overstap naar het onderwijs. Daar rijgt ze verschillende onderwijskundige rollen aan elkaar, met als rode draad: trainen, coachen en begeleiden van jonge en volwassen mensen.

Joey Soumokil

Als kind wilde Joey Soumokil piloot worden, maar door zijn beperkte zicht bleef dat helaas een jongensdroom. Rechter leek hem ook een mooi beroep. De wereld veranderen en met name opkomen voor kinderrechten. Na het vwo werd het dan ook rechten. De studie was interessant, maar hij liep persoonlijk tegen blokkades aan waardoor het niet werkte. Hij maakte de switch naar een andere studie. En daarna nog een keer. Toen dat ook niet tot het gewenste resultaat leidde, trok hij de conclusie: ‘studeren is niets voor mij’.

Dilek Tekin

Dilek Tekin wist van jongs af aan dat ze leraar wilde worden. “Op de basisschool vond ik rekenen heel leuk en later wiskunde. Ik was er ook goed in. Aan de Selçuk Universiteit in Turkije heb ik in vier jaar een studie tot leraar wiskunde gedaan. Daarna heb ik twintig jaar lesgegeven aan middelbare scholieren.”

Marisa Debisarun

“Ik heb eerst theologie gestudeerd aan het hbo om mijn propedeuse te halen. Daarna ben ik geschiedenis gaan doen aan de universiteit. Mijn interesse lag daar en ik wilde me er graag verder in verdiepen. Ik dacht: ik zie tijdens de studie wel welke kant het opgaat. Mark Rutte heeft ook geschiedenis gestudeerd, dus je weet nooit waar je eindigt. Ik doe gewoon wat ik leuk vind.”

Patriek Kerkhoff

Patriek Kerkhoff (52) werkt na zijn studie politicologie lange tijd bij Defensie. Daarna is hij wethouder in Laren en bekleedt hij verschillende financieel-economische functies. Drie jaar geleden besluit Patriek de overstap te maken naar het voortgezet onderwijs. Per toeval krijgt hij zijn oude middelbare school in Huizen als stageplaats aangewezen. Inmiddels staat hij voor het tweede jaar daar op de Huizermaat als docent economie en bedrijfseconomie voor de klas.

Arjen Bezemer

Als zij-instromer docent worden in het voorgezet onderwijs, hoe is dat? Arjen Bezemer studeerde Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek aan de TU Delft. Hij deed daarna onderzoek, werkte in de technische documentatie en was geruime tijd IT-consultant. Totdat hij drie jaar geleden besloot het onderwijs in te gaan en wiskundedocent werd. Sinds augustus 2021 geeft hij les op het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum (GGH). Wat was voor jou de reden om over te stappen naar het onderwijs? “Mijn kinderen zaten op de middelbare school en ik vond het heel leuk om te zien waar ze mee bezig waren en ze daarmee te helpen. Dat triggerde mij enorm. Wat ook meespeelde was de branche waar ik toen in werkte. Automatisering resulteert over het algemeen in het verdwijnen van banen. Op een gegeven moment dacht ik: ‘Is dit nou de bijdrage die ik aan de maatschappij wil leveren?’ Dus dat speelde ook mee en mijn beide ouders hebben in het onderwijs gezeten. Daar heb ik in de genen denk ik ook wat van meegekregen.” In 2019 startte Arjen op het Revius Lyceum in Doorn, die een aantrekkelijke regeling hadden voor zij-instromers. “Ik kreeg een aanstelling van 0,6 FTE en volgde daarnaast in deeltijd de opleiding tot docent Wiskunde. Het eerste jaar heb ik anderhalve klas lesgegeven en mijn tweedegraads bevoegdheid gehaald. Het tweede jaar gaf ik drie klassen les en behaalde daarnaast mijn eerstegraads bevoegdheid.” Hoe heb jij de urenbelasting van de studie ervaren? “Op deze manier was dit voor mij uitstekend te doen. Maar ik heb een collega die nu zijn eerstegraads bevoegdheid wil halen naast zijn fulltimebaan in het onderwijs. Die maakt echt wel enorm lange weken.” Waarvan heb je tijdens de opleiding het meest geleerd? “De begeleiding vanuit de school was voor mij het waardevolst. Ik had een heel goede tweedegraads begeleider die mij heel veel inspiratie gaf. Ik leerde hoe ik lessen moest voorbereiden en insteken en dat het heel goed werkt om soms de dingen eens helemaal anders te doen. Alternatieve lesplannen maken dus. Dat je direct feedback krijgt op wat je staat te doen voor de klas, vond ik ook fijn.” Wat vind je het moeilijkst aan het vak van docent? “Ik vind de werkdruk best fors. Naast het lesgeven, komt er zoveel meer bij kijken: contactmomenten met mentoren, coördinatoren en leerlingen. De algemene taken die je hebt op een school, daarnaast lessen voorbereiden, toets momenten, nakijken. Omdat ik nieuw ben op het GGH moest ik mijn lesprogramma ook grotendeels opnieuw ontwikkelen. Dat kost ook veel tijd. Daarnaast is klassenmanagement soms uitdagend. Dat de sfeer goed is in de klas; iedereen oplet. Het is af en toe hard werken om de aandacht te krijgen die je wilt hebben” Wat vind je het leukste aan je werk? “Als een les lekker loopt, je leuke reacties krijgt of goede vragen. Dat geeft een goed gevoel. Dat je merkt: het sluit aan, het pakt ze. De sfeer op school is ook goed en ik heb leuke collega’s.” Heb je nu het gevoel dat je iets bijdraagt aan de maatschappij? Lachend: “Wiskunde is natuurlijk een beetje een raar vak. Ik krijg heel vaak de vraag: meneer, wat kunnen we hier nou later mee? Daar heb ik niet zomaar een antwoord op. Het gaat om leren abstract denken, maar dat is voor jongeren een erg vaag begrip wat je ook niet makkelijk kunt meten. Maar als ik een hele lessenserie een bepaald onderwerp benadruk en ik zie daar 90 procent van terug in de toetsen: dan is dat heel mooi. Als ze bepaalde dingen oppikken en overnemen, zie je dat je impact hebt. Daarnaast gaat het natuurlijk niet altijd over wiskunde. Je voert met leerlingen ook gesprekken over andere onderwerpen. Uiteindelijk zou ik daar naast het vak van wiskundedocent ook wel meer mee willen. Bijvoorbeeld als mentor.” Hoe hoop je dat je leerlingen je later herinneren? “Voor een vak als dit kies je omdat je een inspirerend voorbeeld had. Ik had voor Wiskunde B een docent die heel helder kon uitleggen en heel bevlogen was. Hij haalde er van alles bij. De eerste keer dat hij het getal π behandelde, had hij het hele lokaal behangen met dingen die daarmee te maken hadden. ‘Welkom in de wereld van π!’ stond er. Hij bouwde ook altijd van alles en nog wat. Dat zie ik mezelf dan weer niet doen. Ik hoop dat mijn leerlingen in ieder geval later zeggen: Meneer Bezemer kon het allemaal heel goed uitleggen.” Wat is jouw advies aan mensen die erover denken om als zij-instromer het voorgezet onderwijs in te gaan? “Je moet er echt wel een beetje lol in hebben om met jongeren van deze leeftijdsgroep om te gaan. Je verdiepen in wat hen bezighoudt. Een grapje met ze kunnen maken. Dat gaat de ene keer makkelijker dan de andere keer. En daar moet je ook tegen kunnen.” Is er een groot verschil in salaris tussen je vorige banen en nu? “Ik vind dat het voortgezet onderwijs helemaal niet zo slecht betaald. Ja, ik heb nu een forse stap teruggedaan, dat is gewoon zo. Want ik ben onervaren en begin dus onderaan. Maar als ik meer ervaring krijg en mezelf kan bewijzen, kan ik doorgroeien naar een hogere schaal. Als ik uiteindelijk een beetje bovenin eindig, zit ik ruim boven het salaris dat ik verdiende als consultant.” Begin dit jaar ben je overgestapt van Doorn naar Hilversum, waarom? “Dat was in principe het idee van het zijinstroomtraject dat ik volgde. Na twee jaar moest je je vleugels elders uitslaan. Misschien was er ook wel een mogelijkheid geweest om te blijven, maar daar heb ik niet op gewacht en ben om me heen gaan kijken. Zo ben ik op het GGH terecht gekomen. Dat bevalt heel goed. Ik woon in Utrecht, dus het is voor mij ook nog eens stukken beter te bereizen dan Doorn.” Denk jij ook wel eens over een carrière als zij-instromer in het (voortgezet) onderwijs? Wil je weten wat de mogelijkheden zijn en of het echt iets voor jou is? Geef je hier op voor de info bijeenkomst over werken in het voortgezet onderwijs of lees alles over werken in het primair, voortgezet en speciaal onderwijs en op het MBO, op www.leraarinhetgooi.nl.

Marijke Koets

Als zij-instromer het voortgezet onderwijs in, hoe is dat? Marijke Koets haalde haar master Engelse taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam en studeerde cum laude af. Vervolgens ging haar loopbaan jarenlang een heel andere kant op om uiteindelijk toch uit te komen bij het vak van docent Engels. “Na mijn studie wist ik niet echt wat ik wilde en ben ik min of meer per toeval de communicatie ingerold. Eerst bij een pr-bureau en daarna heel lang bij de gemeente Amsterdam. Na nog een paar andere communicatiebanen ben ik op een gegeven moment de lokale politiek in gegaan. Ik kwam in de gemeenteraad en dat was toen voor lange tijd mijn werk.” Hoe kwam het onderwijs toen op je pad? “Ik had een paar keer in gesprekken laten vallen dat ik misschien wel voor de klas wilde staan. Een goede kennis had dat onthouden en stuurde mij een mailtje door van het Gemeentelijk Gymnasium Hilversum (GGH): ´Kent u iemand in uw netwerk die Engels kan geven? Wij zijn met spoed op zoek naar een invaller’. Ik dacht: dat lijkt me heel leuk, maar ik kan nu natuurlijk nog niet voor de klas staan. Dus ik stuurde een mailtje naar de conrector: ‘Ik kan je nu nog niet uit de brand helpen, maar ik maak graag een afspraak voor een oriënterend gesprek, want ik denk na over het zij-instroomtraject. 48 uur later was ik de nieuwe docent Engels.” Begon je toen ook direct aan de studie voor je onderwijsbevoegdheid? Hard lachend: “Nee joh! Ze zaten zo ontzettend omhoog. En ze dachten waarschijnlijk: ze heeft in ieder geval Engels gestudeerd, ze lijkt heel normaal en heeft haar Verklaring Omtrent Gedrag ooit gekregen, dus go! Ik heb een aantal klassen waargenomen tot het eind van het schooljaar. Ik wil niet zeggen dat het fantastisch ging, maar er zijn geen grote ongelukken gebeurd.” En toen was je verkocht? “Ik vond het ontzettend leuk! Ik heb ook wel enorm hard moeten werken om te leren hoe je elementaire kennis overbrengt. Want ik kan wel super Engels spreken en cum laude zijn afgestudeerd, maar leg maar eens uit waarom iets grammaticaal zo zit. Dat wist ik gewoon niet. Dus ik heb weer heel veel boeken gelezen en alles uitgeplozen. Hoe meer ik erin kwam en hoe meer ik ging begrijpen over lesgeven; hoe leuker het werd.” Uiteindelijk ben je op het GGH gebleven “Ja, in januari 2015 ben ik begonnen aan de eerstegraadsopleiding aan de Universiteit van Amsterdam. Dat heb ik parttime in anderhalf jaar behaald, naast mijn baan als docent. Daar zal ik geen doekjes omwinden: dat vond ik echt ontzettend zwaar! Ik heb een gezin, mijn kinderen waren toen ook nog klein. En dan een baan en een studie ernaast. Ik vond het pittig.” Wat vind je het leukste aan je baan van docent? “Mijn hart ligt bij de bovenbouw en zeker bij de klassen 5 en 6. Die leerlingen staan op de drempel van de volwassenheid. Dat is een heel mooie leeftijd. Ik ben ook mentor en dan kun je echt wel het verschil maken. Afgelopen week was heel spannend, want de uitslagen van de studie selectieprocedures kwamen binnen. Ik kreeg om 8 uur ‘s morgens al appjes: mevrouw! Ik ben binnen! Dat vind ik zo ontwapenend. Dat ze mij meenemen in dezelfde lichting als hun opa’s en oma’s en iedereen die ze willen vertellen dat het ze gelukt is. Die betrokkenheid bij het werk zelf heb ik in andere banen nooit zo gevoeld. Dat geeft ontzettend veel voldoening.” Wat vind je minder leuk aan werken in het onderwijs? “Ik heb hard gewerkt voordat ik docent werd, maar dat is niet te vergelijken met het onderwijs.